OVER TRAGE TREKKERS EN WAKKER WORDEN
Met mijn voornemen om de kracht van kwetsbaarheid te laten zien, schrijf ik regelmatig een kort verhaaltje over dingen die er om me heen gebeuren. Vandaag een Open Overpeinzing in de serie Sprankelende Sprookjes over Dagelijkse Dingen.
Op het moment dat ik het merk, is het natuurlijk al te laat. De auto slingert nog wat en mindert vaart. Ik weet direct wat er aan de hand is en van pure verontwaardiging geef ik een klap op mijn stuur. Net nu ik haast heb gooit de lekke band mijn totale plannen in de war. Als die irritante tractor voor me een beetje was gaan doorrijden, had ik mijn afspraak nog nét kunnen halen. Dat plan is nu wel van de baan, bries ik in mezelf. Ik pak mijn telefoon en zie tot mijn grote frustratie dat ik in dit afgelegen gebied niet eens bereik heb. Ik onderdruk een krachtterm en zoek geagiteerd naar een oplossing in mijn bewolkte brein.
Terwijl ik de achterklep open, herinner ik me vol afgrijzen dat er in mijn leuke kleine two-seater geen ruimte was voor een reserveband. Iets wat ik bij aankoop zonder enig probleem heb weggewuifd, gecharmeerd als ik was van het open dakje, dat natuurlijk wel ergens in moest kunnen vouwen. ‘Ook dat nog!’ denk ik nu. Opnieuw bijt ik bijna op mijn tong in een poging niet te vloeken.
Ik kijk om me heen. Ik sta langs een binnenweg omdat dat ik dacht een stuk te kunnen afsnijden. Een keuze die ik mezelf nu hardgrondig verwijt. Want op de slome tractor na, die inmiddels uit het oog is verdwenen, heb ik eigenlijk al een tijd niemand gezien. Ik zie wel bomen héél veel bomen. Diep in gedachten als ik was had ik me niet eens gerealiseerd dat ik door het bos reed.
Ineens voel ik me verloren. ‘Wat nu?’ denk ik terwijl mijn irritatie plaats maakt voor een verdachte prikkeling achter mijn ogen. Ik besluit te gaan lopen. ‘We zijn in Nederland tenslotte, hoe ver kan het zijn?’ mompel ik in mezelf. Ik sluit mijn auto af, verfoei mijn keuze voor die leuke hakjes en loop in de richting van mijn bestemming. Het is stil hier. Behalve het ruisen van de takken hoor ik niets. Of toch? Ik word me bewust van een vogel. Ze zingt prachtig. Er antwoordt een heel koor. Waar zouden ze het over hebben? vraag ik me af. ‘Vast over een gestrand blondje op hakken’, dien ik mezelf van repliek en ik grinnik. Ik ruik de frisse ozon in de lucht en de geur van lente en ontluikende blaadjes. ‘Wat is het schitterend hier’ hoor ik mezelf vol ontzag fluisteren. Het voorjaarszonnetje brandt aan deze kant van de weg al aangenaam warm door mijn zwarte jasje. De weldadige stilte neemt beetje bij beetje bezit van me en terwijl ik stevig doorstap, betrap ik mezelf er op dat ik loop te fluiten! Wat een geluk dat ik op zo’n prachtige plek stil kwam te staan denk ik en terwijl ik me bewust wordt van het contrast met nog maar heel even geleden, moet ik hardop lachen!
Verderop zie ik een stip die traag dichterbij komt. Het is een rode stip die langzaam blijkt te veranderen in een tractor. De tractor van net! Ik herken hem aan de butsen rondom. Als hij vlak voor mijn neus stopt steekt een vriendelijk ogende jongen zijn hoofd naar buiten. ‘Problemen mevrouw?’ Vraagt hij met een plaatselijk tongval. Ik knik enigszins beschaamd. Nou ja, nét nog wel, denk ik erachteraan. ‘Stap maar in’, wenkt hij en terwijl we hotsend en schuddend, maar nog altijd sneller dan te voet, het stuk afleggen dat ik net heb gelopen, kom ik erachter dat hij terug is gereden toen hij me niet meer zag. Ik ben geraakt: Wat ontzettend aardig!
Als we aankomen bij mijn auto springt de jongen energiek uit de cabine. Met rustige gebaren maakt hij naast weinig woorden wel zijn handen vuil aan de spuitbus waarmee hij mijn band opvult. ‘U kan weer verder!’ besluit hij terwijl hij een doek uit zijn zak vist om zijn vingers af te vegen. Ik weet gewoon niet hoe ik mijn erkentelijkheid moet overbrengen. Ik sta bijna te springen van opluchting. Hij ziet het en knikt.’ Zo doen we dat’, zegt hij eenvoudig en ik besluit het cadeau in dankbaarheid te ontvangen.
Wat een prachtige les. Ik zag letterlijk door de bomen het bos even niet meer en werd totaal onverwacht wakker geschud. Alles wat daarvoor nodig was, is er eigenlijk altijd al: De zon, de vogels, de wind. Én vandaag dan een vriendelijke jongen in een schuddende rode tractor natuurlijk. Dat dan weer wel.