PARDON…OF WE WÁT ZULLEN?

Met mijn voornemen om de kracht van kwetsbaarheid te laten zien, schrijf ik vandaag een persoonlijk verhaaltje over een van de dingen die ik dus niet kan veranderen. Een Open Overpeinzing in de serie ‘Sprankelende Sprookjes over Dagelijkse Dingen’.

Of we erotisch zullen chatten, vraagt hij. Het verontrustende bericht bereikt me via messenger.

Ik bedank zo vriendelijk mogelijk maar uitermate duidelijk voor de discutabele eer. Voor mij is facebook een zakelijke aangelegenheid en ik vind het dus belangrijk om beleefd te blijven. Mijn geduld wordt echter soms wel op de proef gesteld.

Omdat ik zoveel mogelijk mensen wil bereiken, accepteer ik vrijwel ieder vriendschapsverzoek, maar er blijken bijzonder ‘kleurrijke’ figuren tussen te zitten. En de vrijheden die een aantal ‘heren’ zichzelf toestaan, zou ik zelfs voor een datingsite bijzonder vrijpostig vinden.

Ik vertel hem dat ik niet chat en overigens ook écht niet gediend ben van dit soort vragen. ‘Wat is dan je telefoonnummer?’ vervolgt hij schijnbaar onaangedaan. Ik pas opnieuw zeer duidelijk, met groeiende verbijstering voor het aanbod. Klaarblijkelijk gewend aan afwijzing vraagt hij onverstoorbaar door naar mijn cupmaat.  Wat mij betreft is de maat nu vol. Ik stel me voor dat dit het moment is waarop hij gewoonlijk wordt geblokkeerd en voor mij is dat het moment waarop ik besluit het eens over een andere boeg te gooien. Want waarom is het deze man niet duidelijk te maken dat dit niet de manier is om met vrouwen om te gaan? Zou het kunnen zijn dat hij dat niet weet omdat niemand de moeite neemt het hem te vertellen? Zou het kunnen zijn dat met een normaal menselijk gesprek, het kwartje toch zou kunnen vallen?  Ik vraag me oprecht af  wat zijn bedoeling zou kunnen zijn. Zou hij zich vervelen? Gewoon ‘met hagel schieten’ in de ijdele hoop dat er iemand toehapt, of zou hij daadwerkelijk denken dat vrouwen hierop zitten te wachten?

Terwijl ik nog peins over menselijkheid en goede bedoelingen, verschijnt er alweer een bericht op mijn scherm; ‘Hou je niet van seks soms?’ Ik verslik me bijna in mijn kauwgomballenthee. Een opmerking die overigens wel voor het eerst een bewustzijn doet vermoeden van een breinfunctie aan mijn kant. Ik doe een poging uit te leggen dat dat er niet toe doet, dat ik hier gewoon niet van gediend ben en stop daar onmiddellijk mee als hij schrijft: ‘afspreken om te sexen?’ Een opmerking waardoor ik op duidelijke gronden de conclusie kan trekken dat al het bloed van deze man zich in andere lichaamsdelen dan zijn hersenen moet bevinden. Met een diepe zucht sluit ik zonder verdere vorm van medemenselijkheid het gesprek af.

Helaas blijkt negeren ook niet te werken en als mijn telefoon direct daarop gaat, realiseer ik me verschrikt dat je via Messenger ook kunt bellen. Ik druk de oproep weg en typ een bericht. Hardleers als ik kan zijn als het gaat om het goede zien in mensen, doe ik nog één laatste wanhoopspoging; ik vraag hem me écht met rust te laten. ‘Heb je nu tijd om af te spreken?’ antwoordt hij. Ik geef het op. En in mijn frustratie suggereer ik dat ook echtgenoten niet erg zullen kunnen waarderen dat hun vrouwen worden lastig gevallen.

Tot mijn verbijstering is dat het toverwoord. De slordig getypte verontschuldiging die direct, enigszins stamelend volgt, ontlokt me een bitterzoete glimlach. Mijn echtgenoot is even denkbeeldig als mijn -bij hem aangenomen- interesse, maar voor nu hebben we een deal.  De beste man is voor zijn eigen veiligheid natuurlijk alsnog geblokkeerd en ik ben weer een les rijker. Ik ga niet meer in gesprek met mensen met onvoldoende bloed in hun hersenen. Er zijn grenzen. Zelfs aan medemenselijkheid.

Foto:LeBuzz via Unsplash

  • 23 maart 2018
  • Blog

Leave a Reply 0 comments

Leave a Reply:







Loading...
Visit Us On FacebookVisit Us On LinkedinVisit Us On Twitter